Ben je geboren voor 1978?

Door die Zwitserse kaas moest ik weer denken aan een grappig stuk dat al een tijdje het internet over gaat:

**
Hoe is het in godsnaam mogelijk dat wij als geborenen in de 50-er/60-er/70-er jaren, nog leven? Volgens de theorieën anno 2004 – 2005 zouden we toch al lang dood moeten zijn?
Waarom.. lezen maar!
Wij zaten in auto’s zonder veiligheidsstoeltjes, gordel of airbag.
Onze bedden en speelgoed waren geschilderd met verf vol lood en cadmium.
Boven aan een trap was geen hekje; wie te ver ging kukelde naar beneden.
Als je wakker werd in bed hoorde niemand dat, en als er echt iets was moest je hard schreeuwen voordat je ouders het merkten.
Flessen met gevaarlijke stoffen en alle apotheekflessen konden we gewoon met onze handjes en beperkte motoriek openen.
Poorten en deuren gingen gewoon dicht en als je met je vingers er tussen zat waren ze weg,
Op de fiets zat je achterop met je kont op de bagagedrager en probeerde je je vast te houden aan de schroefveren van het zadel voor je.
Een helm hadden ze nog niet eens voor op een bromfiets, laat staan voor op een fiets.
Water dronken we uit de kraan, niet uit een fles.
Kleur en smaakstoffen moeten ook toen al bestaan hebben, want zo rood, groen of geel als die limonade toen was, zie ik ze nu echt niet meer.
Een kauwgom legde je ’s avonds op het nachtkastje en stak je ’s morgens weer in je mond.
Op school hadden ze maar één maat bank en met zo’n heerlijk gevaarlijke klep eraan.
Schoenen waren meestal al ingedragen door broer, zus, neef of zo, en ook je fiets was of te groot of te klein.
Een fiets had geen versnellingen en als een band kapot was leerde je vader je zo snel mogelijk om hem zelf te plakken.
We gingen ’s morgens weg van huis en we kwamen terug als de straatverlichting aan ging. Niemand wist in de tussentijd waar we waren en we hadden geen GSM mee!
Het bos of een park was een plek om te spelen en geen vieze mannetjesverzamelplek.
Als we naar een vriendje gingen, liep je er gewoon naar toe, je hoefde niet op te bellen en ook geen afspraak te maken. Er ging ook geen volwassene met je mee.
Wij aten ook al koekjes en kregen brood met veel boter en werden toch niet dik.
We dronken uit dezelfde fles als onze vrienden en niemand werd er ziek van.
Wij hadden geen Playstation, Nintendo, X-box, 64 televisiezenders, videofilms, dvd, surround sound, eigen televisies, computer of internet.
Wij hadden vrienden!
De televisiezender begon pas om 18.00 uur. Dan kwam een uurtje wat leuks voor kinderen en oh wee als je daarna durfde op te staan om op een knopje van een andere zender te duwen (die zaten aan het toestel vast). Pa bepaalde wat en hoe lang je daarna nog keek.
We hebben ons gesneden, botten gebroken, tanden uitgevallen en hier werd niemand voor naar de rechter gesleept. Dat waren gewoon ‘ongelukken’ en soms kreeg je er ook nog zelf een extra pak slaag voor.
Wij vochten en sloegen elkaar soms bont en blauw, er was geen volwassene die zich er druk over maakte, laat staan dat je een lieveheersbeestje op je jas knoopte.
Pedagogisch verantwoord speelgoed maakten we zelf; met stokken sloegen we naar ballen, we bouwden zeepkisten en merkten onder aan de berg dat we de rem vergeten waren.
We voetbalden op straat, en alleen wie goed was mocht mee doen; wie niet goed genoeg was moest maar blijven kijken en leren omgaan met teleurstellingen.
Op school zaten ook domme kinderen. Zij gingen en kwamen op dezelfde tijd als wij en kregen de zelfde lessen. Zij deden soms een klas nog een jaar en daarover waren ook geen discussies op ouderavonden. De meester had altijd gelijk.
We smeerden onze boterhammen zelf, met een grote mensen mes, en als je ze vergeten was kon je op school niets kopen! Als je de korst niet at had je een beetje meer honger de rest van de dag.
Wij gingen met de fiets naar school, helemaal zelf, ook in de winter!
Als je moeder aan de huisdeur naar je zwaaide was je een watje!
Als je problemen veroorzaakt had waren je ouders het eens met de politie.
Ze kwamen wel om je te halen, maar niet om je er uit te lullen.
Onze daden hadden consequenties. Dat was duidelijk en je kon je niet verstoppen.
Wij hadden vrijheid, mislukkingen, succes en verantwoordelijkheid.
We hebben moeten leren er mee om te gaan.
Onze generatie heeft veel mensen voortgebracht die problemen kunnen oplossen, innovatief bezig zijn en daarbij risico durven nemen en instaan voor de gevolgen.
Hoor jij ook daar bij? GEFELICITEERD! WIJ WAREN HELDEN!
Geboren na 1978? NU WEET JIJ, ZACHT WATTENKIND, OOK WEER EENS WAT HELDEN ZIJN !
**
Maarre.. mij hoor je niet klagen hoor. 😉

 

Zwitserse kaas.. wat is dat?

Onlangs zat een collega met een vies gezicht naar haar zelfgemaakte lunchpakketje te kijken. Die salami leek een goed idee, maar nu zo in de morgen ruikt het toch niet zo aantrekkelijk. Dat deed mij terugdenken aan de tijd dat ik nog Zwitserse (strooi)kaas op mijn brood deed. Ik vertelde haar het incident; dat ik dat van mijn vroegere collega nooit meer mocht meenemen naar het werk, want het stonk naar kots vond ze. De meeste mensen vinden dat het naar zweetvoeten ruikt.


Ik vind het gewoon lekker. 😉
-Wat is Zwitserse kaas- vroeg mijn collega toen aan mij. Ik vertelde dus dat dat magere strooikaas is die ik eigenlijk nu nog steeds thuis gebruik.
-Maar dat doe je toch niet op brood!- zei ze toen met een vies gezicht. -Dat hoort over een pizza.-
Ik zei dat er toen nog geen pizza’s waren. Dat je voor een pizza naar Italië moest. Meteen erachteraan vroeg ik me af of dat wel zo was. Zij is tenslotte al 30. Zou het echt zo lang geleden zijn, vroeg ik me af? Ze keek werkelijk heel ongelovig en toen even later mijn andere collega (leeftijdgenoot) beaamde dat pizza’s pas later hier te koop waren kwam er steeds meer boven. Ineens was daar het broodje shoarma. Je haalde wat vlees bij de slager, bakte het en at het tussen twee witte boterhammen. Macaroni kreeg ik bij de moeder van een vriendin als gekookte elleboogjes met een klets ketchup erover. Mijn moeder maakte dit gelukkig wel erg lekker.
Wat herinner jij je als je denkt aan de verschillen in eten van toen en nu?

 

Creatief met taal

Velen zullen dit stuk wel kennen. Een paar jaar terug kreeg ik het via de mail, maar helaas was ik het kwijgeraakt. Zojuist zag ik het weer en natuurlijk wil ik het verder delen. Om te laten zien dat het echt niet zo gek is dat veel mensen moeite hebben met de Nederlandse taal. Maar bovenal vind ik het gewoon een leuk in elkaar gezet stuk.

Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
maar ’t meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd één vat en twee vaten,
maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik vloog.
Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog,
want woog is nog altijd afkomstig van wegen,
maar is dan ‘ik voog’ een vervoeging van vegen?

Wat hoort er bij ‘zoeken’? Jazeker, ik zocht,
en zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Welnee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten.
En toch is ik ‘hocht’ niet afkomstig van hechten.
En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
En evenmin zegt men bij slopen ‘ik sliep’.
Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen.
Maar fout is natuurlijk ‘ik riep’ bij het rapen.
Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u ’t weet
en dat u die kronkels beslist niet vergeet.

Dus: kwam ik u roepen, dan zeg ik ‘ik riep’.
Nu denkt u: van snoepen, dat wordt dan ‘ik sniep’?
Alweer mis, m’n beste. Maar u weet beslist,
dat ried komt van raden, ik denk dat u ’t wist.
Komt bied dan van baden? Welnee, dat wordt bood.
En toch volgt na wieden beslist niet ‘ik wood’.
‘Ik gaf’ hoort bij geven, maar ‘ik laf’ niet bij leven.
Dat is bijna zo dom als ‘ik waf’ hoort bij weven.

Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken.
Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
’t Is moeilijk, maar weet u: van weten komt wist,
maar hoort bij vergeten nou logisch vergist?
Juist niet, zult u zeggen, dat komt van vergissen.
En wat is nu goed? U moet zelf maar beslissen:
hoort bij slaan nu: ik sloeg, ik slig, of ik slond?
Want bij gaan hoort: ik ging, niet ik goeg of ik gond.
En noemt u een mannetjesrat nu een rater?
Dat geldt toch alleen bij een kat en een kater.

U ziet, onze taal beste dames en heren,
is, net als ik zei, best moeilijk te leren!

 

Lekker, haring in tomatensaus

Dan wil je gewoon een broodje eten met wat lekkers erop.. Natuurlijk bleef -zoals altijd- het blik op drie plaatsen vast zitten. Met geen mogelijkheid kon de opener die plekken nog bereiken. Uit ervaring wijs geworden steek ik dit keer niet mijn vingers onder de rand om hem verder open te trekken. De tang bood hulp.

Waarom worden die blikken zo gemaakt dat ze amper te openen zijn? Bij blikken met van die rolsleuteltjes breekt het rolletje halverwege af. Grrrrr. Ik geef het op en koop die zooi niet meer.